Wanneer een kindje ‘probleemgedrag’ vertoont, wordt dit gedrag nagenoeg altijd anders geïnterpreteerd door hun omgeving. Er wordt een bepaalde negatieve lading aan gehangen, waardoor een kind zich, naast niet begrepen, ook nog een afgewezen voelt.

Geboortepatronen zijn van groot belang in het begrijpen van het gedrag van kinderen. Je zult de oorsprong van gedrag moeten begrijpen én de onderliggende behoefte om gedrag te kunnen transformeren. Een bepaalde diepe overtuiging zal doorbroken moeten worden, om gedrag te kunnen loslaten, omdat hun overlevingsmechanisme andere signalen uitzendt. Meer veiligheid en rust zal ontstaan. Onderliggende behoeften, die vanuit een gemis ontstaan, worden vervuld, waardoor het lijf niet meer op ‘standje vechten’ hoeft te staan.

Een kindje dat zich bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap, om welke reden dan ook, niet gewenst heeft gevoeld en na de geboorte bijvoorbeeld direct bij moeder weggehaald is (omdat het medisch gezien nodig was), kán een overtuiging ontwikkelen dat niemand op hem zit te wachten en hij zichzelf hard moet opstellen. Hij wil zich niet weer zo gekwetst voelen, zoals bij zijn start. Dit kunnen kinderen zijn die de eerste tik uitdelen, zodat ze niet afgewezen kunnen worden door een ander kind, dan heeft dat alvast gedaan… Wanneer je dit kind isoleert als consequentie (op de trap of op de gang), bevestig je hem wederom in het gevoel dat niemand op hem zit te wachten.

Belangrijk om de behoefte achter gedrag te achterhalen.

‘You’ve gotta feel it, to heal it’